✉ Brief aan mijn moeder
25 April 2011 Paashaas
Lieve mama,
Vandaag is het alweer 11 dagen geleden dat ik jarig was. 59 jaar oud. Of jong. Nogmaals veel dank voor het verjaardagsgeld! Ik weet nog niet wat ik ermee ga doen, maar dat komt nog wel. Het is eeuwen geleden dat ik iemand een brief schreef. Maar al een paar dagen speelt de gedachte door mijn hoofd: “Ik heb zin om mijn moeder te schrijven”. Geen idee waarover ik ga schrijven. Er is niks bijzonders te vertellen. Dus ik schrijf zomaar wat.
Vanochtend vertrok Sylvie naar Frankrijk. Ze gaat een weekje naar Bretagne om daar een yoga-opleiding te volgen. Ik heb haar naar het station gebracht en uitgezwaaid. Daarna ben ik met de pont over het IJ gevaren en heb een poosje aan het water gezeten. Kijken naar de meeuwen, vrachtschepen, cruiseschepen, veerboten. En naar het water en de lucht. Altijd heerlijk. Zelfs al duurt zo’n overtochtje met de veerboot maar 5 minuten, toch lijkt het alsof je de stad achter je laat.
Daarna nam ik de tram om wat eten te kopen. Het is dan wel Paashaas, toch kun je bij veel winkels terecht. Typisch Amsterdam! Dus op naar het Leidseplein, en vandaar lopend naar Albert Heijn. Wat fruit en soja-yoghurt gekocht. Toen verder met de tram, naar huis. Stap ik uit de tram, kom ik tot de ontdekking dat ik mijn wandelstok kwijt ben. Mijn mooiste wandelstok.
Wandelstok??? Ja, ahum, ik loop vaak met een wandelstok. Niet omdat dat nodig is, want mijn benen doen het nog prima. Maar voor de lol. Ik zwaai ermee, draai ermee, trek eraan, duw ertegen, jongleer hem in de lucht, en… raak hem dus kwijt.
Maar waar ben ik hem kwijt geraakt? In de tram? Of bij Albert Heijn? Ik breng de boodschappen naar boven, zet ze in de koelkast. En denk na. Ach, zo erg is het niet, dat ik een wandelstok kwijt ben. Want ik heb er nog een stuk of tien. Maar aan de andere kant… Het is wel de mooiste… En misschien gaat hij mij wel missen. Ik kan hem toch niet zonder slag of stoot laten verdwijnen. Toch?
Dus ik ga weer naar buiten, stap op de fiets, en trap rustig naar ons cursuscentrum. Daar zet ik mijn fiets binnen neer, en loop in een paar minuten naar de nabijgelegen Albert Heijn. Op naar de klantenservice. Ik moet wachten, want er staan andere mensen voor me. Ik tuur alvast in het rond, kijkend of die wandelstok misschien achter de balie staat. Opeens zie ik hem hangen,die wandelstok, aan een doos..! Ik slaak een zucht van verlichting, sluit hem in mijn armen, hij blij, ik blij, en samen gaan we weer naar buiten. Dankjewel alsjeblief, het leven is goed.
Terug naar ons cursuscentrum. Daar doe ik wat fitness en gymnastiek voor mijn voeten. Ik loop over een dik scheepstouw dat we daar hebben liggen. Daarna rol ik met m’n voeten over een golfbal. Dan beklop ik mijn voeten en tenen en enkels met een speciaal klop-ding. En tot slot staan we met z’n allen op een oefentol. Met z’n allen = ik, m’n 2 voeten, en 10 tenen.
Oefentol = een ronde schijf met een halve bol eronder. Je gaat op die halve schijf staan, en omdat de halve bol eronder rond is, wiebel je steeds. Dat dient om het evenwicht te trainen. En de spierballen van je voeten en enkels te versterken. Dat kan ik goed gebruiken, vandaar..!
Sommige mensen zullen wel denken: wat een dwaas gedoe. Ik laat ze maar lekker denken, en doe het met plezier en een grote glimlach. Daarna heb ik (als vegetariër) een mug dodelijk vermoord, een fles granaatappelsap opgedronken, en het centrum gelucht.
Toen ben ik weer naar huis gefietst, met wandelstok en al. Om onze poes Pilou te voeren. Dat is een nogal kieskeurige dame. Ze zat al te wachten en te miauwen om eten. Maar toen ik haar een prakje voorschotelde, had ze er geen zin in. En trok ze zich terug naar de tuinstoel op het balkon. Toen ik voor mezelf een boterham met sardientjes maakte, wilde ze daarvan één likje.
Terwijl ik dit schrijf, hoor ik een luide miauw. Even kijken waarom. Ze ligt boven op zolder, en miauwt omdat ze geaaid wil worden. Dat wil ze vaak… Soms laat ze dat miauwend weten. Soms rolt ze uitnodigend op haar rug als ik eraan kom. Of kijkt ze me op een speciale manier aan. Ach, aaien, dat doen we met plezier. Het leven is goed…
Net kreeg ik een sms-je via de mobiele telefoon. Van Sylvie, die laat weten dat ’t bloedheet is in haar trein naar Bretagne, maar verder verloopt alles oké. Sylvie gaat dus nu naar Bretagne. En Sylvie plus ik gaan eind juni naar Bretagne. Van 27 juni t/m 14 juli gaan we weer naar “ons” eilandje: île de Houat. Met de Thalys-trein naar Parijs. Vandaar met een sneltrein en bus naar het havenstadje Quiberon aan de Zuidkust van Bretagne. En vandaar nemen we de boot naar Houat.
Dit vind ik nog steeds wonderbaarlijk verrassend ongelofelijk typisch opmerkelijk: dat het kleine schilderijtje dat bij u buiten in de hal naast uw voordeur hangt, een afbeelding bevat van Quiberon. Als wij in Quiberon wachten op de boot naar Houat, zien we precies wat er op dat schilderijtje staat: precies diezelfde kademuur, en exact hetzelfde silhouet van ’t kasteel op de achtergrond. Zeer bijzonder.
Als wij rijke stinkerds waren, kochten we wellicht een huis op Île Houat. Dat speciale huis aan de Oostkust van het eilandje: “La maison des Hollandais”, waar ooit admiraal Langeraar woonde. Nou ja, we zijn wel stinkerdjes, maar geen rijke. Dus dat blijft een droom.
Dit vond ik wel mooi: op een reclamebord stond “droomijs”. Lijkt me wel lekker, “droomijs”. “Droomreis” lijkt me ook wel leuk. Het lijkt ons wel leuk om ooit eens een Rijncruise te maken van Amsterdam naar Bazel. Dan zitten we waarschijnlijk wel opgescheept met allemaal oude mensen, maar het lijkt ons een aangename, ontspannen manier om naar Bazel te gaan.
Wat we daar moeten? Nou, het Zwitserse Bazel ligt vlakbij het Franse Mulhouse, en daar woont Sylvie’s moeder. Normaliter gaan we er met de trein heen, maar misschien ooit nog eens met de boot!Dan kunnen we wellicht ook nog op bezoek bij nicht Wendy en Ilja plus kornuiten. Ik las dat die gaan trouwen of zo iets dergelijks van dien aard op 20 augustus. Dat valt midden in de zomer. Ik hoop maar dat ik daar op mijn sandalen welkom ben, want een smoking heb ik allang niet meer.
Tis mie wat! Is het niet?
En verder? Zometeen deze brief posten. Als ik tenminste ergens postzegels kan vinden. Die bevinden zich in Sylvie’s werkkamer. Die werkkamer heeft ze zo goed geordend, dat ik er slechts met grote moeite iets kan vinden. Tussen de poppenhuizen enzo.
Na het posten ga ik nog even in de zon liggen. Kan nog net. Beetje bijbruinen en vitamine D opdoen. Op uw balkon zal het wel bloedje heet zijn, of valt het wel mee?
Een dezer dagen zal ik ook mijn fiets eens naar de fietsenmaker brengen. Mijn fiets, die ooit van papa was. Hij doet het nog prima, maar de ketting moet gesmeerd, de remmen wat bijgesteld, een lampje vastgezet. Dan is hij weer top. Ik rijd steeds met veel plezier op die fiets, en denk dan vaak: “Dankjewel papa!” Dat hoort hij wel niet, maar ik denk het lekker toch. Ik voel me dankbaar voor de vele dingen en goede zorgen die we van jullie ontvingen, al die jaren!
Dankjewel lieve mama!
Tot donderdag. Ik hoop tussen 11 en 12 uur te arriveren.
Veel liefs,
P.S.: de kat ligt weer klaar voor een knuffel. Dus op naar de kat. Dan op naar de kast, voor postzegels. Dan op naar de brievenbus. Dan op naar de zon.
© Robberto Bos