🤷♂️ Niet-Weten met mijn dementerende moeder
Mijn vroegere collega Hanneke (CliniClown Hansje) werkte later als ‘CareClown’ voor dementerende mensen.
Eén keer heb ik zoiets ook gedaan, tijdens mijn trainingsperiode. Enorm spannend vond ik dat, want ik kende eigenlijk noch de clownswereld, noch de wereld van de dementerenden.
Wel weet ik nog dat het me na een poos lukte om contact te krijgen met een totaal geïsoleerde dame, die van niemand iets moest weten. Uiteindelijk vroeg ze me zelfs - op een komische manier - ten huwelijk…
Al heel lang werk ik niet meer als CliniClown, maar soms komt er subtiel nog iets van het clowneske om de hoek kijken. Zoals bij mijn dementerende moeder. Na een paar jaar thuis ploeteren, belandt zij rond haar 84ste in een verzorgingshuis.
Tijdens mijn bezoekjes (gewoon als mezelf, dus niet als clown) merk ik al gauw dat die dementerende mensen in het verzorgingstehuis elkaar weinig of niks te vertellen hebben. Behalve dat ze af en toe zitten te vitten op wat ze gek vinden aan elkaar.
Mijn conclusie: als ook ik er passief bij ga zitten, blijft het een treurige, tragische boel... Ik heb weinig zin om daar aan bij te dragen. Dus ontstaat de subtiele uitdaging: hoe kan het anders?
Nog iets dat me opvalt tijdens mijn bezoekjes: de aanwezigen onthouden en weten niet veel meer, en daardoor raken ze gefrustreerd. Als ze merken dat anderen iets wél weten, neemt hun frustratie toe. Steeds op nieuw.
In mijn trainingen op het gebied van improvisatie, cliniclownen, en provocatieve therapie leerde ik te spelen met een 'wolk van niet weten'. Onwetender, dommer en dwazer handelen dan de ander. Dat verhoogt automatisch de 'status' van de ander. Op het podium en in kinderziekenhuizen werkte dat goed. Lukt dat hier ook.?
🙂 Niks moet
Op een dag zegt mijn moeder:
– Waar ben ik ergens? Ik snap niet waar ik ben…
Ze kijkt ernstig en verward.
– Ik heb géén idee. Wat zou het hier zijn?
Speurend kijk ik rond.
– Ah, het lijkt wel een verzorgingstehuis.
– O. Wat doe ik hier?
– Ach, niks. Toch? Lekker niks. Ik doe hier ook niks. We zitten hier gewoon maar samen wat te niksen. Samen niksnutten. Een beetje luiwammesen. Heerlijk toch?
Ze glimlacht, duidelijk opgelucht, en ontspant in haar stoel.
🖤 Zwarts
Op een avond geef ik mijn moeder een dropje. Ze zuigt erop. Even later vraagt ze verbaasd:
– Wat heb ik in mijn mond?
– Ik weet het niet. Laat eens zien...
Ze steekt haar tong naar buiten.
– Ah, ik zie iets zwarts. Maar wat is het nou toch?
– Ik weet het niet.
– Waar smaakt het naar? Proef je soms chocola?
– Nee... Drop.
🦦 Gerust
Ze zit alleen. Afgezonderd van de anderen. Ik vraag:
– Die mensen daar, om die tafel, die doen van alles. Het lijkt wel een vergadering. Is dat een belangrijke bespreking?
Ze bromt:
– Dat denk ik niet. Met al die dames aan tafel kan dat niks voorstellen. En kijk, die hangt helemaal languit in haar stoel.
– Ah, ja. Ze hangen maar. En wij doen ook lekker niks. Er hoeft helemaal niets. En je wordt hier goed verzorgd, toch? Alles wordt voor je verzorgd…
– Dat is een geruststellend idee! zegt ze, berustend.
👱♀️ Mini flirt
Er strompelt een dame voorbij.
– Wat hebt u een prachtige lange vlecht, zeg ik welgemeend.
Ze glundert.
– Dank u wel! Dat hoor ik niet vaak. En nog wel van een man…
🪵 Best wel
Ik neem chocolaatjes mee, en deel ze uit.
Zelfs een totaal in zich zelf teruggetrokken meneer komt drie maal één seconde uit z’n kruiswoord puzzelboek voor een chocolaatje.
Een van de dames gaat – door de chocolaatjes – zowaar met me in gesprek. Uiteindelijk vraagt ze mijn moeder:
– Is het een aardige jongen?
Mijn moeder kijkt ondeugend, komt een beetje uit haar schulp, glundert, en antwoordt:
– Ja hoor, hij is best wel aardig.
🤹♂️ Jongleren
Naast de televisie zie ik een jongleerbal liggen. Ik pak hem, en speel er wat mee. Na een paar minuten dringt dat tot mijn moeder door.
– Hoe kom je daaraan?, vraagt ze.
– Geen idee. Ik vond hem zomaar.
Ze knikt.
Even later zie ik een fruitschaal met twee sinaasappels erin. Aha. Dus ga ik rustig jongleren met die jongleerbal plus twee sinaasappels.
– Waar is dat goed voor? vraagt mijn moeder.
Met een niet-wetende blik kijk ik haar aan, en haal mijn schouders op.
– Ik zou het niet weten. Ik doe maar wat.
Ze glimlacht.
Na een poosje komt er een medewerkster naar me toe. Een nieuwe vrijwilligster. Ze verkeert duidelijk in de waan dat ik tot de dementerenden hier behoor. Ze vraagt vriendelijk maar dwingend:
– Meneer, wilt u die sinaasappels en bal weer voorzichtig op hun plaats terugleggen?
Ik kijk de aanwezige dames aan, zucht diep, haal mijn schouders op, berust in mijn lot, en leg gehoorzaam alles terug.
Als ik later wil vertrekken, en de code op het deurslot ga intikken, komt die medewerkster snel naar me toe om te voorkomen dat ik ontsnap. Ik knipoog naar haar en fluister:
– Hou me hier niet vast, ik kom hier als bezoeker…
Stomverbaasd laat ze me gaan.
📅 Vandaag de dag
Voor de zoveelste keer vraagt mijn moeder:
– Wat voor dag is het vandaag?
– Tja… Geen idee. Ik zou het niet weten.
Ik haal m’n schouders op. Zij kijkt opgelucht en vol herkenning.
Vragend kijk ik een andere mevrouw aan.
– Misschien is het donderdag, zegt die.
– Misschien wel ja. Máár… Het zou wellicht ook maandag kunnen zijn. Of woensdag, of een heel andere dag. Toch..?
– Ja, dat zou kunnen, antwoordt ze glimlachend.
– We weten het niet. Wat doet het er eigenlijk toe? Vandaag is het vandaag, toch? Elke dag dat we vragen welke dag het is, is het vandaag. Toch?
Beide dames knikken.
– Welke dwaas heeft al die dagen eigenlijk uitgevonden? Wie heeft het zo ingewikkeld gemaakt?
Gezamenlijk hebben we er geen idee van. Mijn moeder haalt haar schouders op. Met z’n drietjes schieten we in de lach.
⚽ Voetbal
Op een andere dag zitten er vier mensen aan een grote tafel. Te niksen. Er gebeurt helemaal niks.
Voorzichtig haal ik die jongleerbal weer tevoorschijn. En laat heel rustig een soort tafelvoetbal ontstaan tussen mijn twee handen. Vier paar ogen kijken er vol verbazing naar.
– Wat doe je nou? Waar is dat goed voor? vraagt mijn moeder.
– Tja, nou, uh, het lijkt me nergens goed voor. Hoeft toch ook niet? Ik doe maar wat.
Weer een glimlach van herkenning.
Ik tafelvoetbal heel rustig verder. En laat na een poosje de bal expres hun kanten uit rollen.
En zowaar, hun handen schieten uit. Ook de puzzelmeneer komt uit z’n kruiswoorden en balt mee. Grote grijnzen. We spelen en hebben lol.
– Wat doen we nou? Waar is dat goed voor?, vraagt mijn moeder na een poosje opnieuw.
– We doen maar wat. We spelen. Nergens goed voor, maar wel leuk, toch?
Geknik, gelach, en we spelen door. Daarna rusten we weer in stilte.
🐥🐥 Vreemde vogels
Naast de televisie zie ik twee nep-vogeltjes staan op een plastic stronk. Ik sta op, pak de vogeltjes, en zet ze voor me op tafel. Voordat de dames het doen, vraag ik zelf:
– Waar komen die nou weer vandaan?
Diverse schouders, inclusief de mijne, gaan onwetend omhoog. Enthousiast tjirp en fluit ik naar het vogelduo. Ik pak de stronk op en vraag de vogeltjes of ze kunnen praten. Geen antwoord natuurlijk. Ik teleurgesteld:
– Ze zeggen niks…
Maar dan voelt een van mijn vingers een schakelaartje onder de stronk. Ik zet het om, maar dat heeft geen effect. Jammer. Ik zet de stronk weer neer. En maak een hulpeloos gebaar met mijn handen.
Precies dan tsjirpen opeens de vogeltjes..!
– Huh?
Speels schrik ik me een bult en deins terug. Iedereen staart me aan. Opnieuw ga ik met mijn handen richting vogels, en waarachtig, ze tsjirpen weer. De goden werken mee vandaag.
Er moet een sensor in die vogeltjes zitten, want alleen als mijn handen in de buurt komen, maken ze geluid. Zo communiceren we in vogeltaal.
De dames zitten er met grote ogen gefascineerd naar te kijken en te luisteren.
– Ik snap er niks van, hoe kan dat nou allemaal?, stamel ik.
De dames knikken, lijken mijn onbegrip te begrijpen, en glimlachen me bemoedigend toe.
🙏 Lekker veilig
Als ik op bezoek kom, zit iedereen stilletjes in zich zelf te niksen. Mijn moeder in een hoek, met een grote tafel tussen haar en alle andere aanwezigen - die televisie kijken of niksen. Ze kijkt heel serieus.
Ik ga bij haar zitten. Expres niet tegenover, maar naast haar. Samen observeren we de anderen. Ik zeg:
– Je zit hier vast omdat je zo alles goed kunt overzien, he?
– Ja.
– Lekker veilig, zo kun je iedereen goed in de gaten houden!
– Ja zegt ze, met een vage glimlach.
– Vooral die man daar zeker?
– Ja.
– Dat vind je een beetje een vreemde snuiter.
– Ja.
– Je vindt het maar raar dat hij de hele tijd zit te bewegen.
– Ja.
– Onrustig he? Voel jij je er onrustig door?
– Ja.
– Dus maar goed dat je hier zit, lekker veilig achter de tafel.
Dankbaar kijkt ze me aan.
👋🏻 Ritme
Als ik er vaker kom, zie ik dat die ‘onrustige man’ als enige in beweging blijft. Als hij niet puzzelt, dan trommelt hij eindeloos met z’n vingers, schommelt met z’n lijf, tikt met z’n voeten.
Hij heeft tenminste nog een beetje leven in zijn lijf. Af en toe nog wat ritme en circulatie in z’n body.
Dat hoop ik later als oude man ook te hebben.
Alle anderen zitten er maar doods bij, vinden die man abnormaal, en uiterst irritant…
❓Quiz
Op een middag staat de televisie weer aan. Iedereen hangt ervoor, maar niemand kijkt echt. Allemaal lege ogen, die voor zich uit staren. De enige man (ja, dezelfde man) in het ongezellige gezelschap dommelt weg met het kruiswoord-puzzelboek op z’n schoot. En mijn moeder zit – zoals gebruikelijk – weer veilig ver weg achter haar tafel. Een poosje blijf ik in stilte naast haar zitten.
Dan krijg ik opeens een ingeving. Zonder dat iemand me ziet, loop ik stilletjes naar een plantenpot die in een hoek van de kamer staat. Geen van de “tv-kijkers” ziet me dat doen, want ze zitten allemaal met hun rug naar die plant.
In die pot staat naast de plant een poppetje. Een heel klein schildpadje. Ik verberg dat in m’n linker hand.
Dan loop ik naar de televisie, en zet hem zomaar uit. Niemand toont ook maar enige reactie.
Dan maak ik plotseling een sprong in de lucht, en zeg luid:
– Dames en heren!
Iedereen ontwaakt opeens. Ik ga verder:
– We gaan een quiz doen!
Verbazing alom.
– Er zit iets in mijn linker hand. Maar wat? Wie het raadt, krijgt een zakje chocolaatjes.
Vragend kijk ik in het rond. Maak ook uitnodigende gebaren. Er komt geen enkele reactie…
Maar dan zegt de onrustige man plotseling heel rustig:
– Een schildpad.
Wat? Ongelofelijk… Hoe kan hij dat nou weten…
Ik open mijn hand, en houd de schildpad omhoog. Iedereen verbaasd. Ik ook. Ik prijs de man om z’n helderziendheid. Hij stráált. Hij krijgt de zak chocolaatjes uit mijn tas. Ik maak de zak open, geef hem een paar chocolaatjes, en vraag:
– Zullen we de anderen laten meegenieten?
Hij plukt nog twee chocolaatjes uit het zakje, en vindt het dan goed dat ik de rest uitdeel onder de andere aanwezigen.
© Robberto Bos